orde: Diptera, vliegen en muggen
Familie Tachinidae, Sluipvliegen
Meestal begin ik een nieuwe pagina op mijn site omdat er een pagina (veel) te lang wordt, of omdat er genoeg foto's van een een bepaalde diersoort zijn om er iets van te maken. De pagina over muggen en vliegen was veel te lang geworden en heb ik de soorten waar meerdere foto's van zijn een eigen pagina gegeven. Deze pagina over sluipvliegen is verre van compleet, met de soorten die er op staan kom je nog niet op 4 procent van de in Nederland voorkomende soorten. De sluipvliegen zijn meestal sterk behaard en vallen daardoor erg op. Vaak zijn ze ook goed te fotograferen en laten je dichtbij komen.
Blondelia nigripes (Fallén, 1810)
Gefotografeerd op de stam van een beuk.
Blondelia nigripes ♀
Blondelia nigripes ♀
Ectophasia crassipennis (Fabricius, 1794)
Deze soort soort heb ik op de herfstasters gefotografeerd.
Ectophasia crassipennis, ♂
Ectophasia crassipennis, ♂
Ernestia rudis (Fallén, 1810)
Ernestia rudis ♀
Dexiosoma caninum (Fabricius, 1781)
De larven van deze sluipvlieg parasiteren op de larven van de meikever (naturespot.org.uk).
Dexiosoma caninum
Dexiosoma caninum
Gymnocheta viridis (Fallén, 1810) Groene sluipvlieg
Hij lijkt op de groene vleesvliegen, maar heeft lange haren op het lichaam en is daar makkelijk aan te herkennen. De larven ontwikkelen zich in rupsen.
Groene sluipvlieg, Gymnocheta viridis
Groene sluipvlieg, Gymnocheta viridis
Gymnosoma nudifrons Herting, 1966
Dit is een algemeen voorkomende soort, de larven ontwikkelen zich in wantsen.
Gymnosoma nudifrons, ♀♂
Pales pavida (Meigen, 1824)
Een zwarte vlieg, waarvan de larven zich ontwikkelen zich rupsen.
Pales pavida, ♂
Phania funesta (Meigen, 1824)
Van de larven wordt aangenomen dat ze zich ontwikkelen in schildwantsen.
Phania funesta
Phasia aurigera (Egger, 1860)
Een van de nieuwe aanwinsten van de Nederlandse insecten is de sluipvlieg Phasia aurigera. Het is een vlieg uit zuid Europa die zich de laatste jaren flink naar het Noorden heeft verspreid. Dit jaar (2010) is de vlieg me voor het eerst opgevallen in oktober op de herfstasters. Het is een mooie vlieg en denk ik nog nuttig ook. De larven ontwikkelen zich in wantsen, o.a. de stinkwants. De stinkwants is de laatste jaren hier in de tuin erg veel aanwezig. Veel vruchten van vooral de Japanse wijnbes smaken naar de vieze stof die de stinkwants overal achter laat. Bijgaande foto's tonen de man en het vrouwtje, bij deze soort treedt geslachtsdimorfisme op, man en vrouw zien er verschillend uit. Van het mannetje is er ook een foto van de achterkant, bij een bepaalde belichting lijkt het achterlijf blauw van kleur. Achter op de rug en achter de ogen zitten goud gele haren. Het vrouwtje is te herkennen aan de gele vlekken aan de zijkant van het achterlijf. Bij het kleine aantal vliegen dat ik van deze soort heb gezien, was het vrouwtje kleiner dan de mannen.
Phasia aurigera, ♂
Phasia aurigera, ♂
Phasia aurigera, ♀
Phasia hemiptera (Fabricius, 1794) Wantssluipvlieg
Een andere mooie sluipvlieg is de wantssluipvlieg Phasia hemiptera. De naam zegt het al, ook bij deze vlieg ontwikkelen de larven zich in wantsen.
Phasia hemiptera, ♂
Phasia hemiptera, ♀
Tachina grossa (Linnaeus, 1758) Stekelsluipvlieg
De stekelsluipvlieg, Tachina grossa is echt een reus van een sluipvlieg. De larve ontwikkelt zich in grote harige rupsen. Het formaat van deze vlieg is van een forse hommel, het is één van de grootste vliegen die in Nederland voorkomen.
Tachina grossa
Tachina grossa
Soortenoverzicht:
325 soorten in Nederland
- Orde: Diptera, vliegen en muggen
- Familie Tachinidae, Sluipvliegen
- Blondelia nigripes (Fallén, 1810)
- Ectophasia crassipennis (Fabricius, 1794)
- Ernestia rudis (Fallén, 1810)
- Dexiosoma caninum (Fabricius, 1781)
- Gymnocheta viridis (Fallén, 1810) - Groene sluipvlieg
- Gymnosoma nudifrons Herting, 1966
- Pales pavida (Meigen, 1824)
- Phania funesta (Meigen, 1824)
- Phasia aurigera (Egger, 1860)
- Phasia hemiptera (Fabricius, 1794) - Wantssluipvlieg
- Tachina grossa (Linnaeus, 1758) - Stekelsluipvlieg